top of page

Ondertussen in de middeleeuwse straatjes

de middeleeuwse straatjes

Ondertussen in de middeleeuwse straatjes

Toen in het begin van de 15de eeuw het Gravensteen zijn functie als grafelijke versterking had verloren, vestigden de Raad van Vlaanderen, een rechtscollege, en het College van de Oudburg zich in de vroegere middeleeuwse waterburcht. Vanaf dat moment gingen zich ook notabelen, magistraten, procureurs, advocaten en deurwaarders in de wijk aan de voet van de burcht vestigen. Door het verblijf van deze notabelen die imposante woningen lieten bouwen werd deze site in de 17de en 18de eeuw een soort "miljoenenkwartier" van het toenmalige Gent.
Na deze hoogconjuctuur volgde het verval bij het begin van de industriële revolutie.
Heel wat grote woningen uit de wijk werden inderhaast verbouwd tot woonkazernes en hun achterliggende panden, vroegere werkplaatsen of koetsenhuizen, kregen eveneens een woonfunctie. Ze werden in feite "beluiken".
In het teken van leder: Plotersgracht, Corduaniersstraat, Zeugsteeg...
Plotersgracht


Het Patershol werd over zijn ganse lengte in twee gesneden door de loop van een gracht waardoor de Leie, of het begin van de Lieve, in verbinding werd gebracht met de Schipgracht. De overwelfde ingang van de gracht is nu nog duidelijk te zien vanuit de Sint-Widostraat.
Over de oorsprong van deze gracht lopen de meningen van de historieschrijvers uiteen. Sommige menen dat de gracht kunstmatig is aangelegd. Andere zijn van oordeel dat het een natuurlijke Leieloop is die in de loop van de eeuwen werd gekanaliseerd.
De Plotersgracht verzekerde de bevoorrading van de langs de gracht gelegen kloosters. Bij het deels openleggen van de gracht in 1994, aan de zijkant van de kapel van de Norbertijnen heeft men de ringen in de kaaimuren, waaraan de scheepjes werden vastgemaakt, teruggevonden. Gezien de doorsnede van de ringen (sommige hadden een doorsnede van25 mm.) mag men aannemen dat men met snelle stroming rekening hield. De gracht, die daar een breedte had van ongeveer vier meter, was tamelijk diep. Bij het uitgraven van het vulmateriaal tot een diepte van 4 meter onder het maaiveld, was de moederbodem nog nietbereikt.
De gracht heeft in de loop van zijn geschiedenis heel wat benamingen gekregen. We zetten ze even op een rij:
- 1324: "der gracht Bachten den Caermen"
- 1326: "Quaed grachtkin"
- 1487: "Zwarte leertouwersgracht"
- 1502: Witte leertouwersgracht"
- 1623: "Plottersgracht", ook soms "zeven brugsken"
- 1796: "Plottersgracht" of Tossé des Megissiers"
De naam van de gracht is dan ook een straatnaam geworden.
Reeds vroeg werd de wijk bewoond door lederbewerkers. Ploten is immers de eerste fase in het productieproces om leder te maken. De huiden werden in een rivier/gracht gespoeld om dan in gemetselde putten gedrenkt te worden in een mengsel van water en kalk. Het haar en het vet werd van de huid geschraapt. Zo kreeg men een “ploot”: een huid die geschikt is om te looien. De Ploters woonden dus bij voorkeur aan water omdat ze voor het zuiveren van de huid, véél water nodig hadden. In enkele woningen zijn resten van plotersputten teruggevonden.
Corduwaniersstraat


Corduwanier", is de historische naam voor een “nieuwe-schoenmaker". Deze ambachtslui vormden oorspronkelijk een afzonderlijke ambachtsgilde. Ze hadden het alleenrecht om fijne dure schoenen te vervaardigen van leder, ingevoerd uit Cordoba, hoofdstad van de gelijknamige provincie in Andalusië . De industrie omvatte toen voornamelijk lederbewerking , Cordouanleder van geiten en schapen. Later werd deze ledersoort in onze gewesten nagebootst. In de 16de eeuw geraakte het gebruik van fijn leder op de achtergrond en werden Corduwaniers gewone schoenmakers. Ze maakten schoenen van o.a. "zeughenleder (Zeugsteeg?), coyen- of calverinleder(Kalversteeg?) ende gehezuelt met coyene of ossene zolen". Het is schepen Vermeulen die in 1942 de oude naam Bogaertstraete in Corduwaniersstraat veranderde, omdat heel wat schoenmakers daar hun beroep uitoefenden. De Corduwaniers vestigden zich nabij de Plotersgracht, waar het basismateriaal gemaakt werd.
In het kader van de sanering van de wijk Patershol zal de in 1872 gedempte Plotersgracht terug deels opengelegd worden. De eerste aanzet was reeds gegeven door het Provinciebestuur, bij het uitvoeren van de eerste fase van de renovatie van het gewezen Caermersklooster (1981-84) ter hoogte van de vroegere Brouwerij. Het is de bedoeling van de stad Gent om, op middellange termijn, de gracht volledig vrij te maken tussen het Drongenhof en de Vrouwebroersstraat.
Het Kaatsspelplein
een nieuwe hart voor 't Patershol


Het Kaatsspelplein dat in 1418 het “plaetske achter de Oudburg" werd genoemd, werd in 1474 verhuurd aan een zekere Joos Wielant om er te "caetsen" mits bij de Schepenen jaarlijks 20 Schellingen Groote daarvoor te betalen
Op de achtergrond staat het "ziekhuis" (infirmerie) die de paters er in 1658-1661 hebben laten bouwen over de Plotersgracht heen.
De zijgevel van de “infirmerie” liep in het verlengde van hun kloostermuur in de Trommelstraat (vroeger Korte Kalversteeg), in de muur zat van oudsher een poort die toegang gaf tot de Plotersgracht. Met het bouwen van hun "infirmerie" bleef deze erfdienstbaarheid behouden en werd onder het nieuwe gebouw een overwelfde gang voorzien die leidde naar het water. Het poortje was voor de wijkbewoners een herkenningspunt die ze het "Paters-Hol" noemden. Deze zienswijze wordt gestaafd door vermeldingen op 18de eeuwse bouwaanvragen en door een document uit 1785 waarbij Sr Alexander de Mey, rentenier en Vinder van de St.-Michiels Onder-Kosterije, beschreven staat als “wonende in het Paters-Hol”, naam die in dit document gebruikt werd als alternatieve benaming voor de Korte Kalversteeg". De prachtige gevel van de “infirmerie”, in Vlaamse renaissancestijl, is vooral bekend voor de drieëndertig eikenhouten consoles onder de dakrand, uitzonderlijke expressief gesculpteerde saterkoppen, die bescherming moesten bieden tegen het kwade.
Sinds de bouw van sociale woningen aan één kant van het pleintje is het een ontmoetingsplaats geworden die speelruimte biedt voor de talrijke kinderen uit de buurt. Sinds de start van de hernieuwde patersholfeesten medio jaren 80 fungeert het pleintje ook als kern voor deze historische dekenijfeesten.
De Kraanlei
een verhaal met een moraal, een bijzondere gevel nader bekeken


Wie de naast elkaar staande woningen op de Kraanlei, aan de ingang van de Rodekoningstraat, goed bekijkt wordt geconfronteerd met een stuk religieuze en profane geschiedenis. De decoratie aan de woningen "Den Vliegenden Hert, "De Werken van Barmhartigheid" en "De Klok", zijn juweeltjes van expressieve kunst en hebben een groot moraliserend karakter.
Een voorbeeld: Panelen “De klok”
De Gerechtigheid wordt voorgesteld door een vrouw met zwaard en weegschaal. Ze vertrapt Nero, Romeins keizer (54-68), bekend om zijn misdaden en wanbestuur. Hij liet zijn moeder ombrengen daar hij haar heerschappij vreesde. In het jaar 64, toen een deel van Rome door een geweldige brand in de as was gelegd trachtte hij, zelf van brandstichting verdacht, de schuld op de Christenen te werpen en deed hen op de wreedste wijze martelen. Zijn naam staat symbool voor al het gruwelijke en de misdaden die het keizerlijk Rome hebben geschandvlekt.
De Sterkte wordt tijdens de barok voorgesteld door een vrouw met naast zich een afgeknotte zuil of die een zuil middendoor breekt, aan Samson's daad herinnerend. Ze vertrappelt Holofernes die, volgens een bijbels verhaal, een veldheer van de Assyrische koning Nebukadnezar was en de stad Bethulia (vroegere naam van Palestina) belegerde. Toen het volk radeloos was begaf Judith (heldin uit het bijbelse verhaal) zich naar het vijandelijk leger, wist de veldheer te boeien door haar schoonheid en hieuw hem, toen hij 's nachts bedwelmd op zijn bed lag, met zijn eigen zwaard het hoofd af.
Opmerkelijk hierbij is dat de deugden voorgesteld worden door vrouwen en de ondeugden door mannen (sic).
Mannen maken plannen, visies en ingrepen door de stedelijke en provinciale overheid.

Omdat de overheid het belang had ingezien van de, grotendeels bewaarde, historische wijk Patershol werd, bij K.B. van 23 april 1862, haar middeleeuwse stratenstructuur beschermd. De wijk ontsnapte op die manier aan de urbanisatie van de Gentse binnenstad. Verschillende pogingen tot sanering van de wijk, die stilaan sporen van verval begon te vertonen, mislukten of werden slechts ten dele uitgevoerd.
Doordat er zich in de jaren dertig van vorige eeuw heel wat herbergen in de wijk vestigden, geconcentreerd in drie nauwe straatjes, kreeg de wijk een slechte reputatie en werd de site door de meeste Gentenaars vermeden.

In 1937 besloot het schepencollege in te grijpen. Door een hogere taxatie te heffen wou de overheid het nachtleven aan banden leggen, terwijl eveneens maatregelen (welke)werden genomen om het aantal bewoners per logementshuis te beperken.

Kort na de tweede wereldoorlog trachtte de Gentse Dienst voor Stedenbouw, in een voorstel van Bijzonder Plan van Aanleg, het behoud van waardevolle elementen te verzoenen met de sanering van ongezonde toestanden of woonvoorwaarden, o.m. door de verbreding van de straten tot 12 meter. Deze laatste maatregel werd gelukkig niet doorgevoerd. In 1968 stelde architect Zerck een plan voor dat voorzag om aan het Patershol zijn 18de eeuwse fysionomie terug te schenken en de wijk een toeristische functie toe te bedelen. Deze historiserende visie stootte echter op felle weerstand en werd eveneens verticaal geklasseerd.

van 1970 tot nu
Door de jarenlange aarzeling om een definitieve bestemming voor deze wijk te formuleren was een behoorlijk deel van het huizenpatrimonium in een staat van verval terecht gekomen. In de jaren zeventig ontstond echter een hernieuwde belangstelling voor de wijk, die in zijn structuur en verschijning toch een uniek potentieel aan traditie, herkenbaarheid, menselijkheid, intimiteit en sfeer had behouden. Onder impuls van een groep mei-achtenzestigers werd een verdere kaalslag in de wijk afgewend en door een harde protestactie van de bewoners van het tweede pandhof - het pandinistisch verblijvingsfront- slaagden die in hun opzet om hun unieke woongelegenheid te vrijwaren.
Uiteindelijk werd de wijk in september 1982 als tweede Herwaarderingsgebied in Vlaanderen erkend waarbij de "woonfunctie" centraal werd gesteld. Het hele gebied, begrensd door de Leie, de Sluizekenskaai, de Lange Steenstraat, de Geldmunt, het Veerleplein en de Kleine Vismarkt werd beschermd als stadsgezicht en 94 woningen en gebouwen werden geklasseerd omwille van hun architectonische, volkskundige, artistieke, historische of industrieel-archeologische waarde. Om de leefbaarheid in de wijk te waarborgen en jonge gezinnen aan te trekken werd op de kale plekken geopteerd voor het bouwen van sociale woningen en stadswoningen.
In het kader van de sanering van de wijk Patershol zal de in 1872 gedempte Plotersgracht terug deels opengelegd worden. De eerste aanzet was reeds gegeven door het Provinciebestuur, bij het uitvoeren van de eerste fase van de renovatie van het gewezen Caermersklooster (1981-84) ter hoogte van de vroegere Brouwerij. Het is de bedoeling van de stad Gent om, op middellange termijn, de gracht volledig vrij te maken tussen het Drongenhof en de Vrouwebroersstraat

De wijk Patershol is door de overheid bewust niet uitgebouwd tot een kunstmatige gehistoriseerde wijk, het is een woongebied waar de mens centraal staat en waar het eigentijds leefcomfort geïntegreerd is in het beschermde historische weefsel. Een wijk waar het goed moet zijn om te wonen.
Eind goed al goed?
Met de renovatie opgestart in de jaren tachtig is er terug een blad in het groot geschiedenisboek van deze site omgeslagen.
Dat vernieuwde Patershol, resultaat van samenwerking tussen overheid en privé- initiatief en met zorg voor het historische erfgoed, wil zich mensvriendelijk opstellen. De wijk zal, met de verdere restauratie van het Caermersklooster (Kunsthal Gent), een ontmoetingsplaats zijn voor een kunst- en cultuurminnend publiek. Met een gefaseerde restauratieplanning ziet het er naar uit dat we toch nog enkele jaren voor de boeg hebben. De samenhang van het buurtweefsel komt langzaam terug, een traditie wordt hierin voortgezet.
Sinds de erkenning van de wijk als "woonerf" kan men er, meestal, ongestoord wandelen.
Kortom, het Patershol beantwoordt met zijn middeleeuwse structuur aan de eisen die vandaag gesteld worden bij het ontwerpen van een leefbare woonbuurt. Er is gestreefd naar een buurt met comfortabele gezonde woningen en een zeer diverse bevolking.
Epiloog
Bij een avondwandeling in de straatjes ruik je er niet alleen een mix van verschillende keukens, je ontmoet er ook een diversiteit aan mensen waardoor er bijwijlen een eeuwigdurende vakantiesfeer hangt.
Het Patershol ook deel uit van het autovrijgebied. Op enkele honderden meters rond het Patershol zijn verschillende openbare parkeergarages ( Vrijdagmarkt, Tolhuis, Ramen) , de wijk is ook uiterst gemakkelijk te bereiken via het openbaar vervoer.

bottom of page